Belgische Giro-debutant kwam zichzelf tegen: "Slecht, niet te geloven, ik kan er een boek over schrijven"
Foto: © photonews
Volg Wielerkrant nu via WhatsApp!
Laurens De Plus rijdt zijn eerste Giro d'Italia en kwam dus gisteren wellicht zijn zwaarste opdracht ooit tegen. Met de Mortirolo én de Stelvio ging hij serieus tegen zijn limiet aan.
“Slecht, jong. Slecht. Niet te geloven. Afgezien, afgezien... Moa vent toch. Ik kan er een boek over schrijven", klonk het bij Laurens De Plus in Het Nieuwsblad na de loodzware rit. "Echt, we zijn intussen meer dan drie uur na de koers en ik ben nog altijd kapot. Dat was de ergste dag dat ik ooit op de fiets heb doorgebracht. Ik heb zwarte sneeuw gezien. Je wil het niet weten. En zere benen..."
Het mag duidelijk zijn, het was niet de dag van De Plus. "Ik had slechte benen van bij de start. Daarom dat ik op het vlakke absoluut wilde meezitten in de vlucht. Kwestie van al wat voorsprong te pakken, maar dat lukte eerst ook niet. Ik ben er gelukkig nog achteraan kunnen gaan. Maar het scheelde niet veel of dat was ne chasse patat."
Het scheelde niet veel of dat was een chasse patat
"Eigenlijk zat ik al kapot voor de Mortirolo. En dan moesten er nog twee bergen komen. Ik heb het zo moeilijk gehad." Het is uiteraard allemaal nieuw voor de jonge renner van Quick-Step. “Ik had nog nooit boven de 2.000 meter gekoerst. En vandaag gingen we naar 2.800 meter. Dat zal er wel mee te maken hebben."
"En niet vergeten dat we zeven uur op de fiets hebben gezeten. Dat is meer dan bij een klassieker. Daar heb ik op dit moment nog niet de fond voor.” Opgeven, wil hij niet. "Geen sprake van. Dit is één slechte dag, maar daarvoor is het twee weken goed gegaan. De volgende dagen moet het weer beter gaan.”
Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief