Démare wint sprint, Cavendish én Degenkolb zwaar tegen de grond
Volg Wielerkrant nu via WhatsApp!
De vierde rit van de Tour de France werd zoals verwacht beslecht in een koninklijke sprint. Of toch dat had het moeten zijn. Want enkele valpartijen haalden het hele tempo eruit.
In de Tour de France stond op de vierde rit een reuzengroot etiket: 'sprintersetappe'. Die machtige sprint kwam er uiteindelijk ook, maar niet nadat één Belg zich de hele dag in de kijker reed. Guillaume van Keirsbulck klokte af op meer dan 190 kilometer solo in de aanval.
Op een dikke 16 kilometer van de streep werd de renner van Wanty Groupe-Gobert uiteindelijk gegrepen. Daarna was het kijken naar de sprinters. Démare toonde zich in de etappe al, door de tussensprint in het peloton te halen voor Sagan, Greipel en groene trui Kittel.
Cavendish was niet vooraan te zien in de debatten en leek zich te sparen voor de eindstrijd, een vierde plaats in de eerste etappe deed het beste vermoeden voor de Manx Express, die nog steeds vier zeges nodig heeft om Eddy Merckx te evenaren.
De Gendt en Vermote menden als vanouds het peloton en dat ging in een matige snelheid naar aankomstplaats Vittel. Werd het weer bingo voor Marcel Kittel, pakte Greipel voor Lotto-Soudal de eerste buit binnen, of gingen Cavendish of Démare ermee aan de haal. Een koninklijke sprint zou het beslissen.
Démare doet het na zware valpartijen
Kittel begon enorm ver in een sprint die ontregeld werd door het laatste kleine klimmetje op drie kilometer van de streep én een val net voor de rode vod. Binnen de laatste kilometer werd er nóg eens gevallen waar onder meer Cavendish en Degenkolb bij betrokken waren.
Kittel kwam er niet meer bij en ook Greipel kon niet helemaal loskomen, ondanks het goeie werk van Jürgen Roelandts. Démare was uiteindelijk de sterkste voor Sagan.
Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief