Op zoek naar het geheim achter het succes van Deceuninck-Quick.Step: "Ik kan alleen vaststellen dat onze groep nog sterker is geworden",
Foto: © photonews
Volg Wielerkrant nu via WhatsApp!
Eind maart staat de teller van de ploeg van Patrick Lefevere op 19 stuks, even veel als op dit tijdstip vorig jaar. Enige verschil? De kwaliteit van de overwinningen. Vorig jaar was dat alleen de E3 een grote zege, nu zijn dat Milaan-Sanremo, de Strade Bianche, de Omloop en Kuurne-Brussel Kuurne.
En dat terwijl de ploeg afgeslankt is van 28 naar 25 renners en er met Gaviria, Terpstra en Schachmann veel kwaliteit andere oorden heeft opgezocht. "Ik kan alleen vaststellen dat onze groep nog sterker is geworden", vertelt ploegleider Tom Steels in HLN. "Dat valt vooral op in de zwaardere wedstrijden. Niet onlogisch: wij hebben veel jonge renners, die maken nog progressie."
"Maar ook onze kopmannen evolueren nog. Die worden nog elk jaar een beetje matuurder. Ik zie dat onder andere bij Alaphilippe - die sprong vroeger op alles wat bewoog - en Stybar - knap hoe 'cool' die bleef in de finale van de Omloop."
Teamsport
Ook de knechten hebben een belangrijke rol bij Deceuninck-Quick.Step. "Het moderne wielrennen is een teamsport. Een ploeg met toppers die niet overeenkomen, wint niet. Wij hebben veel renners die in de jeugd winnaars waren, Sénéchal bijvoorbeeld: het voordeel is dat die een bepaald instinct hebben als ze in een positie komen waarin ze kunnen winnen - zie Le Samyn."
"Van de ploegleiding krijgt daarom iedereen minstens een paar keer per jaar de kans om zijn eigen koers te rijden, Tim Declercq in Le Samyn is een mooi voorbeeld. Op die manier houd je iedereen scherp en tevreden. Maar iedereen moet ook bereid zijn om zich op te offeren voor een ander. Dat is het moeilijkste", besluit Steels.
Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief