Thomas De Gendt: "Renners moeten 2% van prijzengeld afstaan aan UCI om controles te financieren"

Heel wat fietsen werden al gecontroleerd tijdens deze Tour, maar nog niet die van Thomas De Gendt. "Die controles op mechanische doping kosten geld", vertelt De Gendt. "Of het zijn UCI-commissarissen die met een tablet scans komen nemen - dat zijn werkuren. Of het is een dure machine met röntgenstralen, vergelijkbaar met wat op de luchthaven gebruikt wordt om de handbagage te checken."

Al moeten de renners wel opdraaien voor de kosten van die controles. "Het zijn de renners die deze testen zelf betalen. Van het totale prijzengeld van de wedstrijden moeten de renners twee procent afstaan aan de UCI, waarmee die de doping en mechanische dopingcontroles kan financieren. Een aardig bedrag."

'Bedriegers zijn er altijd'

De Gendt weet dat het systeem bovendien niet altijd helemaal betrouwbaar is. "Maar ondanks de kostprijs en de soms twijfelachtige waterdichtheid van de testen vind ik dat de UCI moet voortdoen met deze testen. Bedriegers zijn er altijd. In de Gran Fondo's of marathonfietstochten wordt soms al eens een renner betrapt met een motortje."

"Over bepaalde cases en straffe overwinningen van tien jaar geleden durf en wil ik mij niet uitspreken, maar momenteel denk ik dat er in het profpeloton geen mechanische doping wordt gehanteerd. Als renner voel je ook snel wanneer er iets niet pluis is. Als je bergop 500 watt trapt en een andere renner rijdt je zonder te ademen twee keer zo rap voorbij, dan weet je dat er iets niet klopt. Ik heb het nog niet mee­gemaakt. Meestal ben ik allang gelost wanneer er bergop 500 watt wordt getrapt", besluit hij.