Van bijzondere jeugdjaren tot 'El Tractor': "Iedereen weet dat ik geen Ferrari ben"

Hannes Van Gael
Hannes Van Gael
| 7 reacties
Van bijzondere jeugdjaren tot 'El Tractor': "Iedereen weet dat ik geen Ferrari ben"
Foto: © photonews

Volg Wielerkrant nu via WhatsApp!

Die massale beurten op kop van het peloton in dienst van de kopmannen maken van Tim Declercq een uitermate gewaardeerde pion binnen Deceuninck-Quick.Step. Declercq heeft zelf vrede met zijn rol als helper en heeft een hele weg moeten afleggen om zover te geraken.

Zijn nuchterheid is misschien wel één van zijn grotere troeven. "Ik weet dat ik niet het grootste sporttalent ben.", zegt Declercq aan Cyclingnews. "Iedereen droomt ervan om de beste ter wereld te worden, maar ik ben altijd meer realistisch geweest. Ik weet dat het moeilijk zou zijn om voor mezelf te rijden, zeker op het hoogste niveau."

GEMAKKELIJKE KEUZE

Hij weet zijn mogelijkheden goed in te schatten. "Je moet weten wat je kunt en wat je niet kunt. Ik ben dan liever een helper in wat altijd mijn droomploeg is geweest dan mijn eigen kans te gaan op lager niveau. Ik begrijp dat dat voor sommigen niet gemakkelijk is, maar voor mij was het een gemakkelijke keuze."

In deze rol kan hij zich wel uitleven. "De naam 'El Tractor' past bij mij. Iedereen weet dat ik geen Ferrari ben, maar ik ben behoorlijk betrouwbaar." Het was wel niet zo voor de hand liggend dat Declercq profwielrenner zou worden gezien zijn jeugd. "Ik moest alles zelf doen. Ik had niemand om mijn fiets te poetsen of lekke banden te reageren. Mijn ouders brachten me naar koersen en zeiden: 'je moet het voor jezelf doen'."

HARTSLAGMONITOR EN WETENSCHAPPELIJKE TESTING

Het gezin Declercq benaderde de koers op een specifieke manier. "Mijn ouders gaven me nooit het beste materiaal, het was altijd tweedehands, maar ze legden veel geld op tafel voor een goede hartslagmonitor en wetenschappelijke testen. Ze dachten dat dit veel belangrijker was voor mijn ontwikkeling."

Voor overbelasting waren ze eveneens beducht. "Ze lieten me als junior ook nooit meer dan één keer koersen per week, zodat ik niet opbrandde. Toen ik zevende werd bij de U23 in Parijs-Roubaix, wist ik dat het mogelijk was om prof te worden."

Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Nieuwste reacties