Daarom deed Van der Poel er zondag goed aan om 208 kilometer te fietsen: "Hij wil met genoeg reserve de eindejaarsperiode aanvatten"
Volg Wielerkrant nu via Instagram!
Net geen 208 kilometer op de teller, goed voor ruim zes uur op de fiets. Mathieu Van der Poel pakte zondag groots uit toen de Duinencross van Koksijde niet doorging. Maar was zo'n lange training richting thuisbasis Kapellen wel een goede zet?
"Ik vind daar niets mis mee", vertelt Wim Van Hoolst, Energy Lab coach en trainer van de Lotto Soudal-ploeg, in gesprek met Wielerkrant.be. "Zes uur is vrij lang, maar hij deed geen extreme inspanning. Wanneer renners naar Spanje afreizen, ligt de focus alleen maar op dergelijke duurtrainingen."
Veertig crossen à bloc
Waarom dan geen specifieke crosssimulatie? "Veldrijders gaan op een seizoen veertig crossen in het rood. Een uur lang zit de gemiddelde hartslag slechts vijf à tien slagen onder de maximale. Dat is volledig à bloc", gaat Van Hoolst verder.
"Het gevolg van die intensieve inspanning is een conditionele afbraak. De basisconditie gaat achteruit, waardoor je minder goed herstelt en ook de belastbaarheid zakt. Dat gebeurt niet wanneer je voldoende reserve hebt."
Eindejaarsperiode zonder training
En dus lassen de crossers nu stages in zonnigere oorden in om de basisconditie te onderhouden. "Iedereen wil met genoeg reserve de eindejaarsperiode aanvatten. De crossen volgen elkaar dan zo snel op dat ze tussendoor rusten en nauwelijks trainen. Dat kan je even doen, op voorwaarde dat je reserve groot genoeg is."
En dus was het maar normaal dat Van der Poel er zondag stevig tegenaan ging. "Hij heeft toegewerkt naar die wedstrijd in Koksijde. Als je dan naar huis gaat en niets doet, is dat een verloren dag", besluit Van Hoolst.
Koksijde -> Kapellen. #littlemorethanexpected https://t.co/qDLG5BSwv3 pic.twitter.com/BYvCQrPvOs
— Mathieu Van der Poel (@mathieuvdpoel) 20 november 2016
Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief