Na twee jaar op rij een 'njet': hoe kan Sport Vlaanderen-Baloise weer in deelnemersveld van Parijs-Roubaix geraken?
Foto: © photonews
Volg Wielerkrant nu via Instagram!
Het werk van Sport Vlaanderen-Baloise als opleidingsploeg blijft enorm belangrijk in het hedendaagse wielrennen. Alleen bekijken ze dat bij ASO enigszins anders. Voor het tweede jaar op rij stuurde het Sport Vlaanderen-Baloise geen uitnodiging om aan Parijs-Roubaix deel te nemen.
Door het opzet van het team - jongere renners beter maken en laten doorstromen - ligt het niet wakker van het groterondewerk. De bedoeling is dan wel om zich volop te laten zien in de klassiekers en dan moeten ze daar ook de kans voor krijgen. Er moet dus iets veranderd worden aan de tendens met betrekking tot Parijs-Roubaix. Maar hoe?
Ten eerste ligt het een stukje voor de hand dat een invitatie voor pakweg de Waalse klassiekers iets meer evident is dan voor Parjis-Roubaix. Er gaan nu eenmaal geen hopen wildcards voor een Franse wedstrijd naar buitenlandse teams gaan. Het besef moet dus aanwezig zijn dat een uitnodiging helemaal zelf verdiend moet worden.
Nu rijden er bij Sport Vlaanderen echt wel talenten à la Allegaert en Capiot rond die zich in bepaalde koersen zeker kunnen laten opmerken. Ook op een hoog niveau. Maar is er voldoende regelmaat over een heel seizoen? Vooral het najaar is tegenwoordig doorslaggevend. Nogal ironisch aangezien Roubaix een voorjaarsklassieker is, maar het is wel zo.
Het heeft er veel mee te maken dat organisatoren twee maanden voor aanvang van de wedstrijd hun deelnemersveld moeten vastleggen. Er kan dus geen rekening gehouden worden met de teams die zich tonen in de aanloop hier naartoe. De laatste resultaten waar naar teruggekopped kan worden, zijn dus die uit het laatste deel van het vorige seizoen.
Voor kleine teams is het helaas ook niet enkel een kwestie van sportieve prestaties, maar ook van het aanspreken van de connecties. Sterke mannen Walter Planckaert, Hans De Clercq en Christophe Sercu weten dus wat gedaan.
Ze hoeven zeker niet te bedeesd te zijn om er bij bepaalde mensen, die ze doorheen hun carrière ongetwijfeld hebben leren kennen, nog verder op aan te dringen om voor hun ploeg een goed woordje te doen. Niet te trots zijn is de boodschap bij hun inspanningen om hun overredingskracht aan te spreken.
Schrijf je nu in voor de Wielerkrant nieuwsbrief